maandag 9 augustus 2010

Rio San Juan

De enige weg naar San Carlos waar nu overal gewerkt word.

Eén van de vele stopjes langs de oever.

El Castillo.




Links Costa Rica en rechts Nicaragua, duidelijk gemaakt door de proper gehouden lijn.




Neefjes en nichtjes.


We besloten om een ander deel van Nicaragua te zien en namen de bus naar San Carlos, helemaal in het Zuiden van Nicaragua. De busrit duurde ongeveer 6 uur, al hadden we van verschillende mensen gehoord dat de weg er al heel wat beter uitzag als vroeger en dat het snel ginggaan. Dit kon misschien waar zijn als de chauffeur niet overal stopte om te eten en te drinken.
Tegen de avond kwamen we aan op de markt van San Carlos. De eerste indruk was teleurstellend, het was vuil en er was op ghet eerste zicht niets te zien. Het werd ook al snel donker dus zochten we snel een hotel. De prijzen waren heel verschillend. De goedkoopste was 120 cordobas voor ons samen, maar het was te benauwd omdat er geen vensters waren. Wat verderop dachten we een betere kamer te hebben gevonden en namen deze.
We gingen toch nog een kijkje nemen in het dorp en op zoek naar La Mandarina, de mandarijn, de bijnaam van de vader van mijn halfzus. Hij ontving ons heel vriendelijk en samen met zijn zoon die iets ouder dan ons is, liet hij ons de mooie kant van San Carlos zien. Het was duidelijk veel toeristischer dan we gewoon waren, met veel meer politie in de straten, maar het had ook iets gezelligs. Ze gaven ons ideeën waar we de volgende dagen konden doorbrengen.
Na een slechte nacht te hebben geslapen, door het geluid van muizen of ratten en de stinkende hitte, namen we een boot naar El Castillo.

El Castillo is een piepklein dorpje an de oever van Rio San Juan, de rivier die het meer van Nicaragua verbindt met de Caraïbische zee. Deze rivier is ook nog is de grens tussen Nicaragua en Costa Rica. De reis er naartoe duurde 3 uur, maar ging snel voorbij doordat er veel natuur te zien was aan de oevers en omdat het bootje regelmatig in verschillende dorpjes stopte. Floriaan werd minder bekeken omdat er hier meer toeristen waren en een blonde jongen al meer voorkwam. Al snel kwamen we ook een groep Belgen tegen, maar ook veel Duitsers en Fransen.

We namen een kijk in El Castillo en verbeelden hoe het geweest moest zijn toen de Spanjaarden hier een fort hadden gebouwd om het goud dat ze stolen, te verdedigen van verschillende piraten. Het fort moet indrukwekkend zijn geweest voor in die tijd en zag er nu nog heel goed uit.

We zaten in een vaak bezocht dorpje en veel wat je wilde doen, koste geld. De groep van de jonge Duitsers in de boot sprak ons aan om samen met hen een activiteit te doen, omdat in een grotere groep alles wat goedkoper wordt. We gingen samen informeren en besloten uiteindelijk om tegen de avond caimannen te gaan vangen en de volgende dag de natuur te verkennen in het woud van Bartola, een dorpje vlakbij.
De uitstap in groep was leuk. De caimannen-trip duurde 3uur en was heel spannend. Ik kende deze dieren door ze als kind in ons zwembad te zien zwemmen, maar om ze zo wild in de natuur te bekijken, bleef nog steeds boeiend. Andere dieren zoals vogels en kikkers konden we van dichtbij bekijken en fotograferen, we voelden ons echte toeristen.

We verbleven 3 nachten in dit gebied en keerden daarna terug naar Santo Tomas om een tussenstop te maken. Die dag was het exact een jaar geleden dat mijn dierbare nonkel is gestorven, waardoor er een herdenking plaatsvond. Met een deel van de familie gingen we zijn graf bezoeken en verhalen aan elkaar vertellen over hem. De sfeer hier in een begraafplaats is zo veel fleuriger dan in België, alleen al door de kleuren van de graven, waardoor het geen trieste bedoening werd, maar eerder een moment om samen met elkaar te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten