dinsdag 27 juli 2010

La Orqueta

Links staat Wesley, daarnaast de zoon van Poncho, dan El Pajaro en dan Isayda, Inti´s moeder.



Vorige week zondag zijn we naar een eilandengroepje in het meer van Nicaragua geweest. Samen met El Pajaro, Chacalin en Poncho, een paar oude vrienden van de vader van Inti. We gingen met de vrachtwagen van El Pajaro en zaten allemaal van achter in de laadbak. Onderweg stopten we in Acoyapa om de laatste inkopen te doen, want niet veel later verlieten we de verharde weg. Na 2 uur kwamen we toe aan het meer van Nicaragua, het enige zoet-water meer ter wereld waar haaien in leven. Daar namen we een klein bootje samen met de bagage en vaarden traag naar ons eilandje. Het viel mij op dat er heel wat golven waren op het meer. Het water was warm maar bruin van kleur.
Tijdens het varen passeerden we verschillende eilandjes met typerende namen. Zoals El Coquito, waar er cocosnoten groeiden, La Seiba, een soort boom die daar veel voorkwam en El Areno. Op dit laatste eiland verbleven wij en heeft zijn naam te danken aan het vele zand. Inti en Evi kwamen hier vroeger wel vaker met hun vader, waardoor we hartelijk ontvangen werden door Doña Carmen en haar gezin.
Vlak voor dat we uit de boot stapten zagen we dat het op het eiland krioelde van muggen, dat dachten we toch. Gelukkig bleken het minuscule vliegjes te zijn, die niet staken maar wel met zoveel waren dat we er niet rustig onder bleven.
De drie mannen die met ons mee kwamen, wilden direct gaan vissen maar het water was te wild, waardoor de vissen niet genoeg aan het oppervlakte zaten.
Aan de andere kant van het eiland was de wind veel sterker waardoor er bijna geen vliegjes zaten. Er was een strandje vanwaar we de 2 bekende en grote vulkanen in de verte zagen. Met een fles Caballito, een van de goedkoopste en goeie rum van hier, zout en mango´s zaten we met negenen rond een mangoboom te genieten van het uitzicht. Stilaan werd het donker en werden we door een van de kleinkinderen van Doña Carmen geroepen om te gaan eten. We betaalden 30 córdobas per maaltijd.
Na het eten bleek de rum al op en besloten de mannen om naar La Seiba te vertrekken, het eiland waar een café was. We besloten om ook mee te gaan en het werd grappige bootrit, de mannen bleven grappen maken en oude verhalen terug op te halen. Een week voordat we kwamen was een man verdronken door zijn zoon, dat maakte de verhalen over dood en moord nog spannender.
Om terug te gaan naar ons eilandje werd het nog grappiger, de mannen waren nog zatter en Chacalin, de oudste van het gezelschap, viel zelfs uit de boot.
Terug op het eiland besloten we om met onze hangmat aan de andere kant van het eiland tussen twee mangobomen te hangen. Zeker voor Inti was dit spannend omdat ze opgegroeid is met alle gevaren die er in deze natuur zijn. Ik trok me er niet veel van aan.
De volgende ochtend stonden we om 5u op om opzoek te gaan naar krabben en vissen. Krabben vonden we amper, hoewel we de vagina van een koe gebruikten als lokaas, volgens Poncho, een slager, was dit de beste manier. Vissen deden ze enkel met een net en de koelboxen raakten goed gevuld. Het werd een ontzettend zonnige en warme dag, waardoor we allebei verbranden en later vervelden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten