De aan het verroesten vissersboten zijn allemaal van één bedrijf dat hier de rijkdom van El Bluff heeft opgevist en eens ze genoeg hadden, gewoonweg weer verdwenen zoals ze gekomen waren. Deze boten geven een beeld van hoe verlaten El Bluff er nu uitziet. De mannen hangen wat rond, vinden geen werk en weten niet wat te doen. Ze blijven hopen dat een nieuw vissersbedrijf er weer aankomt, al betekent dit erna weer een ondergang.
De oude vissersboot, die nu vracht vervoerd, waarmee we vanuit El Bluff naar Corn Island vertrokken.
De vriendelijke bemanning.
Het vliegveld op Big Corn Island dat vlak naast de weg ligt.
Rechts het groene huis waar we in Big Corn Island verbleven.
Ergens op tijd geraken op Nicaraguaans-tempo gaat eigenlijk nooit. Dit is soms aangenaam, maar deze keer moesten we de groep (Gisela, Wally, Willy, Isayda, Evi en Wesley) te hard opjagen. De reis was zwaar en het was veel gedoe om op Corn Island te geraken. We stonden om 3u ´s morgens op, maar konden pas de bus nemen van half 6. Tegen 9u in de ochtend kwamen we aan in El Rama, een handelstad in het Zuid-oosten van Nicaragua. Daar namen we een lancha, een kleine en snelle dure boot, naar Bluefields.
Bluefields is een stad aan de Oost-kust en is gelegen aan een baai. Om daar te geraken is de boot bijna de enige manier.
We kwamen hier aan met het idee om te overnachten en de volgende dag de boot te nemen, omdat men ons had verteld dat er geen enkele boot vandaag vertrok. We zochten dus een hotel, aten en keken rond in het centrum. Het viel op dat er heel veel zwarte mensen waren, iets wat in de rest van Nicaragua amper voorkomt. De overheersende taal was ook Engels met een dialect. De mensen waren vriendelijk en de handel was in Bluefields ook vollop in bloei.
We gingen uiteindelijk horen naar de uren van de boten en kwamen te weten dat we net eentje gemist hadden en dat de volgende dag er ook geen vertrok. Voor Evi betekende dit paniek: zij vertrok 5 dagen later terug naar België en Corn Island was haar doel geweest. Wij vonden het eerder een stom en grappig gebeuren omdat we zo vaak gezegd hadden dat we ons wat meer moesten haasten. Op dat moment leek het alsof we voor niets tot hier hadden gereisd. Samen met Willy gingen wij uit nieuwsgierigheid horen naar andere mogelijkheden. Deze stelden we voor aan de rest, maar Evi wilde perse naar Corn Island. Een paar mariniers aan de baai vertelden dan dat we de boot die richting Corn Island ging, in El Bluff nog konden halen als we direct een lancha namen. Eens aangekomen in El Bluff, vertelden andere mariniers ons dat de boot al lang was gepaseerd en dat we pas in de nacht (misschien) eentje konden nemen. Hoe dan ook, hoe verschillend de informatie ook was, vertrokken we weer in een wanorde.
In El Bluff kwamen we twee Hollanders tegen die ze ook wijsgemaakt hadden dat er een boot hier zou vertrekken. Ze twijfelden echter niet om direct terug te gaan naar Bluefields en daar 69$ te betalen om per vliegtuig in Corn Island te geraken. Later bleek dat zo goed als alle toeristen dit zo doen, vaak zelfs vanuit Managua.
We wachtten en wachtten in de kleine haven in El Bluff. Vol goede moedbesloten we te wachten op de boot van 3u ´s morgens, maar al snel werden we in het donker door allerlij insecten gebeten. Er zat niets anders op dan toch een hotel te nemen en iemand aanspreken om op wacht te staan voor een mogelijke boot.
We lagen met Gisela, Wally en Willy in één bed en hadden het gezellig. Tegen 7u ´s ochtends besloten we terug te gaan naar de haven, omdat er om 10u een boot zou kunnen langskomen. Maar niets bleek waar te zijn. We stonden daarweer met al onze bagage te wachten. Om onze tijd te verdoen en omdat we te horen hadden gekregen dat er pas zeker om 2u ´s nachts een boot ging zijn, gingen op zoek naar het strand in El Bluff. Vóór dat we hier aankwamen, moesten we door smalle, vuile paadjes tussen de verkommerd huizen paseren. Het strand was leeg, maar het water gelukkig proper. Er stonden wel tien verlaten strandcafés en enkel één ervan werd opengehouden. De baas ervan was een ex- drugs en drankverslaafde, die graag vertelde over zijn vroegere leven en zijn geloof nu in god. Door zijn verhalen kwamen we veel te weten over de drugshandel in dit gebied. Het blijkt dat er heel veel drugs op de stranden aanspoelt die gedumpt wordt door smokkelaars om te ontkomen aan de politiepatrouilles. Dit was voor ons dus een verklaring voor de vele zwervende mensen aan de waterlijn. Iedereen kon hier op een dag miljonair worden en toch zagen we enkel armoede.
Plots kregen we een bericht dat een boot onderweg was naar El Bluff. Om 18u vertrokken we op een oude vissersboot. Het begon te stormen, maar gelukkig was de bemanning heel vriendelijk en kregen we een plek om te slapen. Dit was absoluut niet comfortabel, maar beter dan buiten. Middernacht kwamen we aan in Corn Island, na 500 cordobas per persoon te hebben uitgegeven, maar we konden nog steeds geen voet op het eiland zetten. Want volgens de kapitein was het te gevaarlijk om nu als toerist de weg te zoeken en enkel de duurste hotels zouden nog open zijn. We brachten dan de nacht door op het schip. De braakneigingen waren bij sommigen nog net in te houden.
We zochten een goedkope slaapplaats zodat we onze bagage al ergens kwijtkonden. De kamers zijn niet duur voor Nicaraguanen, maar doordat er ook twee cheles (zo noemen Nicaraguanen alle blanken) waren, ging de prijs meteen de hoogte in. Er viel ook nauwelijks te onderhandelen.
Het hotel lag wel op het strand en ver van het centrum, de perfecte locatie. Het water was ongelooflijk helder en de cocosbroden verrukelijk. Deze dag besteedden we aan eten en vooral veel zwemmen. Alles was opmerkelijk duurder dan we gewend waren (dubbel zo duur dan in Santo Tomas), maar het was de moeite.
De volgende dag maakten we kennis met een zwarte man die maar al te graag een centje wou bijverdienen. Hij liet ons het eiland zien voor een vriendenprijsje en beveelde ons zijn buurvrouw aan als kokkin. Dit leek wel haar eerste job in jaren. Het eten was lekker en de vrouw gelukkig. Ook de volgende dagen gingen we dus in haar living eten.
Gisela, Wally, Willy, Isayda, Evi en Wesley vertrokken zondag-avond met de boot terug naar huis. Wij besloten nog wat langer te blijven en de volgende ochtend naar Little Corn Island te gaan.
zalige blog!
BeantwoordenVerwijderenMooie foto's met leuke commentaar, super tof dat iedereen kan meegenieten van jullie reis.
Hopelijk geraak ik ooit ook eens in Nicaragua!
Ik mis u hoor Inti!
kim